Hoe kunnen we helpen?
< Alle onderwerpen
Afdrukken

Testen (voor toegang)

Er zijn verschillende soorten testen die ook beschreven zijn op de RIVM website, maar we gaan voor de zelftesten uit van de meest recente resultaten die beschreven staan in deze preprint (Schuit E et al) van een Nederland onderzoek. Daarin zijn bezoekers van 3 GGD testlocaties na het afnemen van een PCR test naar huis gestuurd met een speeksel- en een neuszelftest. Dit zijn zogenaamde antigeentesten. De deelnemers kregen de instructies om die binnen een aantal uren na de PCR test af te nemen en de resulaten door te sturen. De resultaten van de PCR test waren toen nog niet bekend. De kits werden meegegeven met 2.819 mensen en daarvan bleken 6,5% achteraf positief te zijn naar aanleiding van de PCR test. De resultaten van de zelftesten werden vergeleken met de resultaten van de PCR testuitslag.

  1. Speekselzelftest
    In deze test dient men speeksel in een buisje te spugen. Men mag ervoor 10 minuten niets meer gegeten of gedronken hebben. Daarna host men 3 tot 5 keer diep bij voorkeur in een tissue, waardoor er meer virusdeeltjes vrijkomen. Het speeksel wordt vervolgens op een sensor van de gedruppeld en na 15 minuten volgt de uitslag en die is positief of negatief. Volgens het meest recente onderzoek was de testuitslag 47 procent correct. Bij de mensen met veel virusdeeltjes en dat zijn in principe de meest besmettelijke mensen liep dat op tot 55 procent. De test is daarmee niet betrouwbaar genoeg.
  2. Neuszelftest
    In deze test dient men een wattestaafjes oppervlakkig (2 cm) in de neus te steken en deze vier keer rond te draaien. Vervolgend wordt er een oplosvloeistof in een pipet gegoten waarna het wattestaafje 10 x in geroerd wordt. Met de pipet wordt de vloeistof gedruppeld op een sensor van het testapparaat. Na 15 minuten volgt de uitslag en die is positief of negatief. Volgens het meest recente onderzoek was de testuitslag 69 procent correct. Bij de mensen met veel virusdeeltjes en zijn in principe de meeste besmettelijke mensen liep dat op tot 55 procent. De test is daarmee nagenoeg net zo betrouwbaar als de gouden standaard, de PCR test, indien men verkoudheidsklachten heeft. Zonder deze klachten daalt de betrouwbaarheid naar 39 procent. Het betekent bij contact met iemand die positief is bevonden dat quarantaine nog steeds belangrijk is.
  3. PCR-test
    Bij een PCR-test, polymerase chain reaction, gaat men met een wattenstaafje op zoek naar sporen van het coronavirus achter in de neus en keel. De test moet worden uitgevoerd door een deskundige. Het uitstrijkje van het slijm uit je neus en keel wordt naar het laboratorium opgestuurd. De PCR-test is de meest betrouwbare test. Men kan aan de hand van de PCR test een vervolgtest doen om te kijken welke variant het is, maar dat is een tijdrovend en kostbaar proces. Het wordt daarom steekproefsgewijs gedaan. Daarom kan men bij de GGD niet vertellen wat met welke variant men besmet is geraakt als de test positief is. De steekproef geeft echter een goed beeld welk aandeel een variant heeft.

 

De PCR testen die in de GGD teststraten werden ingezet bleken goede voorspellers te zijn voor de ziekenhuisopnames. Men kon vanaf 1 juli 2020 massaal testen en zie in de grafiek hoe deze de ziekenhuisopnames voorspellen. In het ziekenhuis worden aanvullende testen afgenomen als onderdeel van de diagnose. Bekijk de legenda onderaan de grafiek om een goed overzicht te krijgen. Met Omikron, de hoge vaccinatie- en boostergraad is het nog onduidelijk hoeveel mensen na besmetting in het ziekenhuis terechtkomen.

Als het gaat om testen voor toegang, dan is het duidelijk dat dit niet sluitend kan zijn, aangezien de testbetrouwbaarheid afhankelijk is van de ingezette test en de fase van besmetting waarin de persoon zich bevindt. Toch neemt bij een negatieve uitslag de kans aanzielijk toe dat men niet besmet is. Volgens een rapport van de Erasmus universiteit en TNO, kan testen voor toegang, de zogenaamde 1G maatregel de besmettingsdruk aanzienlijk minderen en ook het aantal ziekenhuisopnames.

Inhoudsopgave