Hoe kunnen we helpen?
< Alle onderwerpen
Afdrukken

Effectiviteit

De effectiviteit van vaccins kan worden uitgedrukt in hoeveel kansreductie er is tegen:

  1. Besmet raken (aanwezigheid virus vastgesteld via een PCR test)
  2. Symptomatische besmetting
  3. Ziekenhuisopname
  4. Ernstige ziekte (IC opname)
  5. Sterfte

In de oorspronkelijke onderzoeken heeft men zich gericht op primair eindpunt 2, dus symptomatische besmetting. Dat is goed te verantwoorden, omdat als men niet besmet raakt, dan is de kans dat men de andere stadia doorloopt niet meer aanwezig. Een dergelijke effectiviteit kan uitgedrukt worden in relatief risico reductie (RRR) of in een absoluut risico reductie (ARR).

Relatief risico reductie (RRR)

De effectiviteit van de SARS-CoV-2 vaccins wordt zoals gebruikelijk uitgedrukt in een relatieve risicoreductie (RRR) en is volgens de producenten van de mRNA vaccins boven de 90 procent. Laten we kijken naar de getallen, waarbij we de Moderna– en Pfizer-studies samenvoegen omdat het beide mRNA-vaccins betreft met nagenoeg identieke cijfers. Onder 36.938 personen in de placebogroep kregen 347 personen symptomatische covid-19, terwijl dit onder 36.930 gevaccineerden afnam tot 19 gevallen. Als men het aantal besmettingen van de vaccingroep deelt door die van de placebogroep dan leidt dat tot een relatieve reductie (RRR) van het aantal personen met symptomatische covid-19 van 95 procent.

Absolute risico reductie (ARR)

Er zijn mensen die pleiten voor een absolute risico reductie (ARR), omdat het realistischer is. Dat is onjuist en wordt verderop uitgelegd. Bij een ARR worden niet de besmettingen tussen de twee groepen op elkaar gedeeld, maar binnen dezelfde groep. In het geval van de vaccingroep is dat 19 op 36.930 en dat leidt tot een vaccin effectiviteit van 0,05 procent. Terwijl de kan dat je met een placebo besmet kunt raken nog geen 1% is. Als men de ARR rekenmethode hanteert dan is het nut van een vaccin beduidend minder spectaculair. De ARR is een methode die echter vooral geschikt is voor geneesmiddelen tegen ziekte, terwijl vaccins preventieve middelen zijn tegen besmettingen. De ARR is daarom per definitie ongeschikt, zoals men kan lezen in de volgende alinea.

Number Needed to Treat (NNT)

Een ARR wordt omgevormd tot een Number Needed to Treat (NNT) ofwel hoeveel mensen moet je prikken om er 1 te redden (van incident). Dat is bij geneesmiddelen een volstrekt logische wijze van beredeneren, maar voor een vaccin werkt dat niet. Daarvoor moeten we even rekenen.

We hebben in dit hypothetisch experiment een vaccingroep (n=100) en een placebogroep (n=100). Dat rekent gemakkelijk. In deze opzet is er een afkapwaarde van 10 incidenten en dan wordt het onderzoek afgesloten.

Stel je hebt 10 incidenten in de placebogroep en 0 in vaccingroep dan bereken je de NNT als volgt:

– 100/(10-0)=10.

Je moet 10 mensen prikken voor 1 redding. Als je de afkapwaarde op 40 zou zetten en de vaccingroep zou op 0 blijven, dan is de NNT ineens:

– 100/(40-0)=2,5.

Je effectiviteit is 400% hoger, terwijl het vaccin hetzelfde blijft. Je wacht alleen langer tot je 40 incidenten hebt. De ARR is dus geen goede reflectie van de effectiviteit in de echte wereld! De RRR is de enige juiste keuze! 

Delta

Met Delta is dat flink afgenomen. Ongevaccineerden zijn echter nog steeds 3 maal vaker besmet dan gevaccineerden. De vaccins blijven bovendien heel effectief tegen ziekenhuisopnames. Afhankelijk van de leeftijd en kwetsbaarheid is er sprake van 80 tot 90 procent effectiviteit, ook bij Delta. Dit is vastgesteld in prospectieve onderzoeken waarin regelmatig testen zijn afgenomen in een gesloten cohort. Het is bevestigd in het ONS onderzoek van de Britten, het Amerikaanse onderzoek in New York van Rosenberg et al 2022 en in de Britse SIREN studie. Ook de sterftekans is met de vaccins met 90 procent afgenomen, maar blijft hoog. Dat komt omdat vooral de oudste mensen sterven, doordat die al verzwakt zijn of immuungecompromitteerd zijn. Het vaccin maakt gebruik van het bestaande immuunsysteem. De effectiviteit van het vaccin neemt wel af na verloop van tijd, maar geeft na een half jaar nog steeds besherming van rond de 70% tegen ziekenhuisopnames. De reden waarom Delta wel de besmettingsgraad verhoogt is, omdat de nieuwe varianten veel sneller repliceren, waardoor het immuunsysteem niet op tijd kan reageren. Desalniettemin is de besmettelijkheidsduur bij immuniteit gehalveerd.

 

Omikron

Ook met de Omikronvariant is de besmettelijkheid nog verder toegenomen, de eerste verdedigingslinie van het vaccin is verzwakt. Hoeveel kan bepaald worden aan de hand van een prospectief onderzoek met een gesloten COHORT. De SIREN studie bevat een groep met zorgpersoneel die vanaf 2020 tweewekelijks getest worden, waardoor men betrouwbaar vast kan stellen of men besmet is geraakt en wat de effectiviteit is van het vaccin.

1. Twee prikken (AZ) beschermen 30% tegen besmetting en een mRNA booster brengt dat niveau naar 60%. Vaccins beschermen beter tegen besmetting dan een ongetraind immuunsysteem. Vaccins leiden dus niet tot meer besmettingen, zoals vaker wordt gesuggereerd.

2. Indien men eerder geinfecteerd is geraakt dan zal men ongevaccineerd voor 45% beschermd zijn tegen een Omikronbesmetting, maar een vaccin verhoogt die effectiviteit naar 60%, terwijl een booster op 70% zit. Ook als je geinfecteerd bent, zal een vaccin bijdragen aan betere bescherming.

Inhoudsopgave