Mobiliteit
Het virus verspreidt door contact tussen mensen en hoe meer ze naar en door elkaar bewegen, hoe groter de kans op verspreiding is. Door minder te bewegen naar het werk, naar winkels en evenementen, hoe kleiner de kans op verspreiding. Dit is niet alleen intuïtief, maar ook wetenschappelijk vastgesteld. Hoogleraar John P. Ioannidis die kritisch is ten aanzien van de maatregelen stelde na analyse vast dat mobiliteit gemeten via mobiele telefoons de verspreiding goed kan verklaren.
Naast de beweging dient men ook rekening te houden met de prevalentie ofwel het aantal besmettelijken. Als dat aantal groot is dan zal het beperken van de mobiliteit minder effectief zijn. Het heeft immers geen zin om thuis te blijven als het 80 procent van de huishoudens een besmet iemand in huis heeft wonen. Om te zien of iets ook daadwerkelijk effect heeft moet men dus rekening houden met meerdere factoren. Dit soort analyses zijn vele malen uitgevoerd en dan ziet men drie belangrijke factoren, namelijk mobiliteit en bevolkingsdichtheid. Mobiliteit en prevalentie verklaren 60 procent van de besmettingen, terwijl hoe dicht bevolkt een gebied is, net iets meer dan 35%.
Ook in Nederland is dit effect waar te nemen. Op de grafiek zie je veel factoren, maar het aantal besmettelijken, de mobiliteit en de positieve testen houden een verband met elkaar. Hoge mobiliteit met laag aantal besmettelijken zal niet zorgen voor een snelle stijging zoals op 1 juli 2020, maar toch neemt het toe. In september van dat jaar, het weer nog goed was had het aantal besmettelijken een drempelwaarde bereikt en dan neemt het aantal positieve testen en de ziekenhuisopnames snel toe. Zie voor een toelichting de legenda onderaan de grafiek.