Hoe kunnen we helpen?
< Alle onderwerpen
Afdrukken

HCQ

Het geneesmiddel hydroxychloroquine, dat voorheen vooral ingezet werd bij malaria en lupus zou een meer generiek antiviraal effect hebben en daarom ook werken tegen SARS-CoV-2. Chloroquine werkt in vitro antiviraal tegen SARS-CoV-1 en ook bij het Chikungunya virus. Alleen in vivo (bij muizen) bleek chloroquine voor het Chikungunya virus PROviraal te zijn. In vitro succes betekent dus niets.

Hydroxychloroquine werkt in vitro ook tegen het SARS-CoV-2 met niercellen van apen. Een herhaling met menselijke longcellen bleek een heel ander effect te hebben. De reden is dat er tenminste twee wegen zijn waarmee het SARS-CoV-2 virus de cel kan betreden. De eerste weg is via het endosoom met behulp van het enzym cysteine protease cathepsin L (CatL). Via die route heeft HCQ wel effect, omdat het de pH waarde verhoogt en daarmee de werking van het enzym CatL verstoort. Het virus kan dan niet meer naar het cytosol waar het repliceert. De andere nieuw ontdekte route is via TMPRSS2, een oppervlakte eiwit, dat niet aanwezig is bij apen. Aangezien CatL nauwelijks actief is in menselijk longweefsel, moet de primaire route wel TMPRSS2 zijn. HCQ heeft geen effect op TMPRSS2 en is daarom nutteloos als middel tegen SARS-CoV-2 besmetting bij mensen. Die conclusie sluit ook aan bij de conclusie van een preventieve RCT (Boulware et al 2020). Zorgverleners die in contact kwamen met COVID-19 patiënten buiten het ziekenhuis of zonder bescherming hebben moeten werken, kregen binnen 4 dagen na contact HCQ of een placebo. Beiden groepen ontwikkelden even vaak symptomen. HCQ is verder in geen enkele RCT succesvol gebleken, alleen in restrospectieve analyses. Anders gesteld, hoe beter het onderzoek, hoe minder resultaat.

Zink ionofoor

HCQ is opzichzelfstaand dus redelijk nutteloos, maar er is nog een theorie dat het werkt als zinkionofoor en dus zink helpt de cel te betreden. Zink kan de replicatie van virussen remmen en daarmee is het mechanisme verklaard. Logisch verstand dicteert dat HCQ en zink een gouden combinatie vormen. Helaas is het niet zo eenvoudig, omdat het vaak draait om de details.

HCQ helpt inderdaad zink de cel in en tot zover klopt het. Je gaat pas het probleem zien, als je afvraagt waar in de cel en dat is uitgezocht door Xue J 2014 et al. Het belandt namelijk in de lysosomen van de cel en HCQ houdt het zink daar ook vast. Het probleem is dat de replicatie van virussen niet plaatsvindt in de lysosomen, maar in het cytosol. Succesvolle virussen belanden niet in de lysosomen, omdat het de plek is waar afval (en dus ook het virus) wordt afgebroken. De aanwezigheid van veel zink is daar dus redelijk nutteloos. Er kan nog steeds wat van het zink in het cytosol belanden, maar niet dankzij HCQ. Dit past heel goed in de observatie dat de combinatie van HCQ en zink het niet beter doet dan Azithromycine en zink (Carlucci P 2020).

Praktijkprotocollen (ja, meervoud)

Als we de Franse arts Diderick Raoult mogen geloven dan vormen hydroxychloroquine en azithromycine samen de magische combinatie. Azithromycine heeft in een reageerbuisje een remmende werking vertoond bij het Zika virus (Retallack et al 2016). Dat is de reden van de combinatie. Daar heeft hij fantastische resultaten mee behaald, zo laat hij weten in een casusserie. Niet dat iemand heeft kunnen controleren dat het ook echte COVID-19 patiënten waren, maar dat terzijde. Die fantastische resultaten zouden ook bij andere artsen moeten worden aangetroffen. Dat is niet het geval en is recent zelfs in een RCT ontkracht (Calvanti et al 2020). Men kan daar lering uit trekken, maar men kiest liever voor het verzetten van de doelpalen. Er is een ontbrekend ingredient, namelijk zink. Men steekt nu vooral in op het protocol dat gepromoot wordt door de arts Vladimir Zelenko, namelijk het trio van HCQ, Azithromycine en zink. Het is ook het protocol dat door de Nederlandse huisarts Rob Elens wordt gepromoot. Een retrospectieve analyse suggereert dat HCQ of azithromycine geen invloed heeft op het ziekteverloop bij patiënten die al opgenomen waren in het ziekenhuis. De toevoeging van zink daarentegen had mogelijk wel effect, maar dat moet nog bevestigd worden in een experiment. Dat vermeende effect van zink leek niet afhankelijk te zijn van de combinatie met HCQ of azithromycine. Als HCQ zo’n fantastische zinkionofoor is, dan zou het beter moeten werken dan de combinatie met azithromycine. Als HCQ en azithromycine noemenswaardige antivirale eigenschappen hadden in mensen, dan hadden ze afzonderlijk ook beter resultaat gehad dan een placebo.

Inhoudsopgave