Hoe kunnen we helpen?
< Alle onderwerpen
Afdrukken

Feit

Een feit is geen vaststaand of gefixeerd gegeven, maar een standpunt over iets dat het meest waarschijnlijk is. Het is een observatie die consistent blijft als men tijdens het vaststellen zoveel mogelijk maatregelen heeft genomen om toeval en bevooroordeling te minimaliseren. Een voorbeeld is het gegeven van zwaartekracht. 

 

 

  1. Toeval
    Stel je voor dat je uitgaat van het idee dat een object door de zwaartekracht met een versnelling van 9,8 m/s2 naar beneden valt en je laat een object vallen vanaf 122,5 meter, dan zou deze na 5s de aarde moeten bereiken. Stel je voor dat hij er 6 seconden over doet in plaats van 5, is er dan iets mis met de wetten van Isaac Newton? Niet per se, want er zijn verstorende factoren. Een opwaartse wind kan de val vertragen. Die zal de ene dag wel aanwezig zijn en de andere dag niet. De invloed op de uitkomst berust op toeval. Om dit te voorkomen, kun je er bijvoorbeeld voor kiezen de proef in een gebouw te doen, zodat je geen last hebt van de wind. Op deze wijze verminderen we de rol van toeval tijdens het vaststellen, maar zo zijn er meerdere maatregelen te bedenken. In een gebouw heb je ook last van luchtweerstand. Die zou dan weggenomen kunnen worden door het experiment in een buis met vacuüm uit te voeren.
  2. Bevooroordeling
    Het is mogelijk dat als iemand op voorhand niet gelooft in het idee dat het object met een zwaartekrachtversnelling van 9,8 m/s2 zal vallen, het experiment onbewust gaat beïnvloedden. Zo kan hij het object niet alleen op 122,5 meter hoogte loslaten, maar een  klein zetje geven, zodat het sneller start. Daardoor beïnvloedt hij de proef. Deze beïnvloeding kan je voorkomen door het experiment te laten doen door iemand die niet weet wat het doel is van het onderzoek is. Dit wordt blinderen genoemd. Daarnaast kun je het laten vallen door meerder mensen laten doen die geen van allen het doel kennen. Op deze wijze kun je bevooroordeling minimaliseren

Als men alle denkbare maatregelen heeft ingezet dan neemt de bewijskracht voor de uitkomst toe. Als andere onafhankelijke partijen de proef herhalen (replicatie) en tot dezelfde uitkomst komen, dan komen we met een steeds hogere zekerheid dichter bij de waarheid. We noemen het dan een feit, maar het is natuurlijk altijd mogelijk dat er fouten zijn gemaakt of dat er een onbekende beïnvloedende factor is die niemand op dat moment nog kende. Dat kan de zaak veranderen en doordoor is een feit niet een absolute waarheid, maar een vaststelling van de hoogste betrouwbaarheid. Men heeft alles in het werk gesteld om dat zo goed mogelijk te doen, maar men kan uiteindelijk nog steeds iets over het hoofd hebben gezien. Voor wetenschappers is leven met die onzekerheid, de enige zekerheid die ze kennen. Men praat dan niet meer over wat waarheid is, maar wat het meest waarschijnlijk is. Wetenschappers houden elkaar scherp door elkaar onderling te toetsen en naar wetenschappelijke twijfel te zoeken. Dit kan door buitenstaanders als verwarrend en manipulatief worden ervaren. Toch is dit proces van “de toets der wetenschappelijke kritiek” essentieel en verhoogd de kwaliteit van wetenschapsbeoefening.

 

Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Versnelling_(natuurkunde)

Inhoudsopgave